Op Prinsjesdag 2023 heeft het kabinet bekendgemaakt wat het Belastingplan 2024 inhoudt. Daar vallen ook allerlei plannen onder met gevolgen voor je salarisadministratie. Welke dat precies zijn en wat ze betekenen, zetten we in dit artikel voor je op een rij.
Omdat de inflatie nog steeds hoog is, neemt het kabinet maatregelen om de koopkracht op peil te houden. Daar profiteren vooral mensen met een lager inkomen van. Het gaat om deze maatregelen:
De arbeidskorting stijgt. Daardoor gaan werknemers die vanaf het minimumloon tot €40.000 verdienen erop vooruit. Voor iemand met het minimumloon ligt de arbeidskorting bijvoorbeeld €115 hoger.
Het eerste belastingschijftarief stijgt met 0,03% naar 36,97%. Hierdoor betalen werknemers maximaal €20 meer belasting.
De grens van het hoge belastingtarief stijgt minder snel dan verwacht. Hierdoor vallen mensen met een hoger inkomen sneller in het hoogste belastingtarief van 49,5%. De grens wordt €75.624. Dit zorgt ervoor dat mensen met een hoog inkomen er minder op vooruit gaan.
Het wettelijk minimumuurloon wordt ingevoerd. Daardoor is er in alle sectoren 1 standaard minimumuurloon. Dat is niet alleen transparanter en eerlijker, maar zorgt ook dat iedereen die meer dan 36 uur per week werkt en het minimumloon verdient, een loonsverhoging krijgt.
De stijging van heffingskortingen en schijfgrenzen voor 2024 is veel hoger dan in andere jaren, namelijk 9,9%. Daardoor betalen werknemers straks minder belasting. Wat dit concreet betekent, zie je terug in de voorbeelden hieronder.
Iemand met een bruto inkomen van €20.000 betaalt €303 (45%) minder belasting.
Iemand met een bruto inkomen van €30.000 betaalt €891 (24%) minder belasting.
Iemand met een bruto inkomen van €40.000 betaalt €985 (13%) minder belasting.
Iemand met een bruto inkomen van €75.000 betaalt €904 (4%) minder belasting.
Iemand met een bruto inkomen van €80.000 betaalt €940 (3%) minder belasting.
Iemand met een bruto inkomen van €150.000 betaalt €295 (0,45%) minder belasting.
Iedereen gaat dus minder belasting betalen, waarbij werknemers met een lager inkomen er in verhouding het meeste op vooruit gaan. Deze berekeningen zijn exclusief toeslagen, dus die komen er nog bovenop.
Naast plannen om de koopkracht te ondersteunen, heeft het kabinet ook een aantal andere regelingen aangekondigd die invloed hebben op de belastingen. Het gaat om de volgende:
Het belastingtarief van de eerste schijf in box 1 gaat omhoog naar 37,04% in 2027. Dat gebeurt de komende jaren in stappen. In 2023 ligt dit tarief nog op 36,93%.
Het hoge tarief voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) stijgt met 0,09%.
Het nieuwe stelsel voor box 3 gaat pas in 2027 in. Eerder zou dat 2026 zijn, dus het kabinet stelt de invoering een jaar uit.
De onbelaste reiskostenvergoeding gaat met 2 cent omhoog, van €0,21 naar €0,23 per kilometer. Daardoor kunnen medewerkers een hogere reiskostenvergoeding krijgen, zonder dat ze hier belasting over hoeven te betalen.
Werkgevers moeten de Awf-premie aanpassen van de lage Awf-premie naar de hoge Awf-premie als een werknemer meer dan 30% heeft overgewerkt vergeleken met de uren in zijn of haar contract. Er geldt een uitzondering op deze regel voor werknemers die een vast contract hebben van meer dan 35 uur per week. Deze grens gaat omlaag naar 30 uur per week.
Verder verandert een aantal regelingen, zoals de afbouw dubbele AHK en het kindgebonden budget. Het gaat dan om een aanpassing, verlenging of afschaffing. Hieronder vind je een overzicht.
Doordat veel werknemers hybride werken, gebruiken ze hun OV-kaart of -abonnement voor zowel zakelijke als privéreizen. Dat geeft jou als salarisadministrateur meer administratie. Daarom komt er een vrijstelling voor privégebruik van de OV-kaart en het OV-abonnement van de werkgever. Het maakt dan niet meer uit hoe de verdeling tussen werk- en privéreizen is, omdat je er in beide gevallen geen belasting over betaalt. Dit scheelt jou niet alleen administratie, maar stimuleert werknemers ook om meer gebruik te maken van het openbaar vervoer.
Per 1 januari 2024 verdwijnt het STAP-budget. STAP staat voor Stimulans Arbeidsmarktpositie, een subsidie waarmee iedereen tussen de 18 jaar en AOW-leeftijd elk jaar 1000 euro scholingsbudget kon aanvragen. Een deel van het vrijgekomen budget zet het kabinet in voor een nieuwe scholingsregeling. Daar lees je verderop in dit artikel meer over.
Om bij te dragen aan de koopkracht van ouders en verdere (kinder)armoede te voorkomen, heeft het kabinet besloten om het kindgebonden budget te laten stijgen. De verhoging ziet er zo uit:
Het bedrag voor het eerste kind gaat met €750 per jaar omhoog.
Vanaf het tweede kind stijgt het bedrag met €883 per jaar.
De opslag voor 12 tot 15- en 16 tot 17-jarigen gaat met €400 omhoog.
De alleenstaande ouderkop wordt €619 lager.
Het afbouwpunt voor paren gaat omlaag naar €11.111. Oftewel: hoe hoger het inkomen van paren met kinderen, hoe eerder ze hun recht op het maximale kindgebonden budget verliezen.
Ook de koopkracht van uitkeringsgerechtigden gaat erop vooruit. Dat doet het kabinet door de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting (AHK) in 2024 te bevriezen. Dat gebeurt voor de bijstand, Anw, Toeslagenwet en AIO. De bedragen van de uitkeringen worden vastgesteld op basis van 1,575 keer de AHK, waardoor de uitkeringen hoger uitvallen dan eerder gedacht. Vanaf 2025 bouwt het kabinet de dubbele AHK weer verder af met 2,5% per half jaar, totdat deze volledig is afgebouwd in 2036.
De jonggehandicaptenkorting is de heffingskorting voor mensen die Wajong ontvangen en mensen die recht hebben op hulp bij het vinden van werk volgens de Wajong-wet. Het plan van het kabinet was om de jonggehandicaptenkorting in 2024 en 2025 te halveren. Maar dit gaat niet door, waardoor de korting de komende 2 jaar hetzelfde blijft.
Behalve vastgelegde plannen zijn er ook voorstellen die (deels) nog niet klaar zijn om in te voeren, maar waar het kabinet wel druk mee bezig is. We zetten ze hieronder op een rij.
Om de zekerheid van zzp’ers te vergroten en schijnzelfstandigheid te voorkomen, werkt het kabinet aan verschillende maatregelen:
De zelfstandigenaftrek verder afbouwen, zodat er meer gelijkheid ontstaat tussen zzp’ers en werknemers.
Een verplichte, publiek toegankelijke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, waarbij ze verkennen of er ook een opt-out-mogelijkheid moet komen.
Verduidelijking van de regels over wanneer iemand in dienst is of als zelfstandige werkt. Hier komen heldere criteria voor.
Daarnaast komt er een verbod op nulurencontracten, zodat flexwerkers en oproepkrachten meer zekerheid hebben. In plaats daarvan komen er vaste basiscontracten met een minimaal aantal ingeroosterde uren. Daarbovenop mogen werkgevers nog 30% beschikbaarheid vragen van een werknemer.
Met een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) wil het kabinet mensen meer werkzekerheid geven en de arbeidsmarkt toekomstbestendig maken. Met de afschaffing van het STAP-budget komt er €73,7 miljoen vrij, die het kabinet hiervoor inzet:
Een verhoging van de SLIM-regeling van 2024 tot 2027. Deze subsidie is nu alleen voor het leren en ontwikkelen van het mkb. Vanaf 2024 mogen ook individuele burgers hier gebruik van maken voor scholing en ontwikkeling, net als met het STAP-budget.
Leerrechten uitwerken, samen met andere mogelijkheden om ontwikkeling voor de lange termijn vast te leggen.
Starten met een meerjarig programma leercultuur, dat informeel leren op het werk moet versterken.
In de afgelopen jaren is het verlofstelsel steeds verder uitgebreid, waardoor het ook steeds ingewikkelder is geworden. Daarom wil het kabinet het nu vereenvoudigen. Zo zijn mensen beter in staat om een weloverwogen keuze te maken voor hun eigen situatie en een goede balans te vinden tussen werk en zorg. Het gaat om de volgende regelingen uit de Wazo (Wet arbeid en zorg):
Verlof rondom de geboorte en zorg voor kinderen
Verlof rondom de zorg voor naasten
Calamiteitenverlof
Aanvullend geboorteverlof
Betaald ouderschapsverlof
In 2023 zet het kabinet alle mogelijkheden voor versimpeling op een rij, die vervolgens in 2024 verder worden uitgewerkt.
Het kabinet bereidt een wetsvoorstel voor waarmee het lage-inkomensvoordeel (LIV) vanaf 2025 wordt afgeschaft. Hierin komt ook een verbetering te staan van het loonkostenvoordeel als een bedrijf een arbeidsgehandicapte werknemer herplaatst. Daarnaast verdwijnt het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers per 2026. Ook hiervoor komt een wetswijziging.
Hoe hoog een WIA-uitkering is, stelt de overheid vast door naar het inkomen uit het verleden te kijken en op basis daarvan het dagloon te bepalen. Op dit moment is het dagloon vaak lager voor mensen die een WW-uitkering krijgen in het jaar voorafgaand aan ziekte (de WIA referteperiode). Dat komt doordat de WW-uitkering met een maand vertraging wordt uitbetaald. Als gevolg daarvan is er soms een periode zonder loon (een loonloos tijdvak), waardoor het dagloon lager uitvalt.
Dat vindt het kabinet oneerlijk. Daarom werken ze nu aan een maatregel om het lagere dagloon te voorkomen, zodat de WIA-uitkering voor deze mensen stijgt. Het is de bedoeling dat deze maatregel in 2024 ingaat.
Verder zijn er onderwerpen rondom salarisadministratie die niet-controversieel verklaard zijn. Dat betekent dat de Tweede Kamer en Eerste Kamer ze de komende tijd behandelen, ondanks dat het kabinet demissionair is. Als de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan, is de kans groot dat deze voorstellen ook in 2024 ingaan. Het gaat om de volgende onderwerpen:
Wet gelijke beloning van vrouwen en mannen
Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021
Wet herziening bedrag ineens
Brief Aanvullende maatregelen aanpak arbeidsmarktkrapte
In de begrotingsstukken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de nieuwe premiepercentages voor sociale verzekeringen. In de tabel vind je een overzicht van alle percentages in 2023 en 2024 van de premies volks- en werknemersverzekeringen.
Ook voor de Zorgverzekeringswet zijn er nieuwe percentages en premies. Voor de Zvw dalen de inkomensafhankelijke bijdrage en heffing beide met 0,11%. De inkomensafhankelijke heffing voor werkgevers gaat namelijk van 6,68% naar 6,57% en de inkomensafhankelijke bijdrage van 5,43% naar 5,32%. De nominale rekenpremie stijgt van €1.599 naar €1.708 en de totale nominale premie inclusief opslag stijgt van €1.650 naar €1.792. Daarbij blijft het verplichte eigen risico gelijk op €385. In de tabel hieronder vind je een overzicht.
Doordat het kabinet demissionair is en er op 22 november 2023 verkiezingen zijn, loopt de besluitvorming anders dan normaal. De Tweede Kamer debatteert en stemt op 24 tot en met 26 oktober 2023 over het Belastingplan 2024. Dan wordt duidelijk welke plannen uit dit artikel definitief ingaan vanaf 1 januari 2024.
Van wet- en regelgeving tot cao’s en van loonbelasting tot sociale zekerheid. Waar anderen afhaken bij al die regels en cijfers, leef jij er juist van op. Want niets is leuker dan tot op de bodem uitzoeken welke gevolgen een nieuwe wet heeft voor salarissen, en om vervolgens de lonen tot het laatste cijfer achter de komma te berekenen. Als salarisadministrateur weet je in ieder geval dat er straks voldoende valt uit te zoeken voor het komende jaar.