Overslaan naar content

Dit zijn de payroll-plannen uit het Belastingplan 2025



Op Prinsjesdag 2024 maakte het kabinet het Belastingplan 2025 bekend. Hier staan veelplannen in die invloed hebben op je werk als salarisadministrateur. Ontdek in dit artikel wat de nieuwe en aangepaste regelingen inhouden en welke gevolgen ze hebben voor je salarisadministratie.



Wanneer gaan de wetsvoorstellen in?

Bij de meeste plannen is het belangrijk om te weten dat ze nog niet definitief zijn. De kans is groot dat er wijzigingen komen in de wetsvoorstellen waar ze deel van uitmaken. Hoe die mogelijke aanpassingen eruitzien, is nu nog niet bekend. In november en december 2024 stemmen de Eerste en Tweede Kamer over alle voorstellen. Rond die tijd weten we meer. De goedgekeurde plannen gaan vervolgens in vanaf 1 januari 2025.

Maatregelen voor koopkracht en bestaanszekerheid

Het doel van het kabinet is om de koopkracht van vooral middeninkomens te verhogen en om de bestaanszekerheid van kwetsbare groepen met lagere inkomens te verbeteren. Dat gebeurt door de belastingschijven voor de inkomstenbelasting (box 1) aan te passen. Zo splitst het kabinet de eerste belastingschijf op in 2 schijven. Schijf 1 krijgt een lager belastingtarief en schijf 2 een hoger tarief dan de huidige eerste belastingschijf. Ook krijgen alle belastingschijven hogere grenzen. In tabel 1 vind je een overzicht van de aanpassingen.

Tabel 1. Aanpassingen belastingschijven

Daarnaast gaat de algemene heffingskorting (AHK) omlaag met €335. Minimum- en lage inkomens krijgen de maximale AHK, waarna de korting vanaf een bepaald inkomen steeds lager wordt. Dat afbouwpunt gaat omhoog, doordat het wordt gekoppeld aan het minimumloon. De lagere AHK betekent dat werknemers iets meer belasting en premies over hun inkomen betalen.

Verder stijgen de huurtoeslag en het kindgebonden budget om lagere inkomens te ondersteunen. De huurtoeslag gaat met ongeveer €11,50 per maand omhoog. Bij het kindgebonden budget stijgt het bedrag per kind per jaar met maximaal €184. 

Om de bestaanszekerheid van een kwetsbare groep te vergroten, wil het kabinet de verlagingen van uitkeringen op het sociale minimum 3 jaar uitstellen. Dat houdt in dat onder andere de bijstand en nabestaandenuitkeringen in 2025, 2026 en 2027 volledig meestijgen met de contractlonen.

Hoeveel gaan werknemers erop vooruit?

Om te laten zien wat deze inkomensmaatregelen werknemers concreet opleveren, vind je in tabel 2 een aantal rekenvoorbeelden met verschillende salarissen. Iedereen gaat erop vooruit, waarbij middeninkomens het meest profiteren. Het maakt niet uit hoe een huishouden eruitziet, want de maatregelen hebben voor iedereen dezelfde gevolgen. Deze berekeningen zijn exclusief toeslagen, dus die komen er nog bovenop.

Tabel 2. Rekenvoorbeelden van de gevolgen van de inkomensmaatregelen

Belastingmaatregelen voor bedrijven

Naast inkomensmaatregelen is er ook een aantal andere belastingaanpassingen:

  • Hogere AWf-premie. Het Algemeen Werkloosheidsfonds betaalt de WW- en Ziektewet-uitkeringen. In 2025 gaat zowel het lage tarief voor vaste dienstverbanden als het hoge tarief voor flexibele dienstverbanden met 0,1% omhoog. Daarmee wordt het lage tarief 2,74% en het hoge tarief 7,74%. 

  • Hogere Aof-premie. Voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds stijgt de premie van het lage tarief in 2025 van 6,18% naar 6,35%. De premie van het hoge tarief gaat van 7,54% naar 7,58%.

  • Lager WW-tarief bij overwerk. Bedrijven betalen het hoge tarief van de WW-premie als een werknemer meer dan 30% heeft overgewerkt vergeleken met de uren in zijn of haar contract. Er geldt een uitzondering voor werknemers die een vast contract hebben van meer dan 35 uur per week. Deze grens gaat omlaag naar meer dan 30 uur per week.

Nieuwe en aangepaste regelingen

Verder veranderen er allerlei regelingen voor bijvoorbeeld expats, flexwerkers en zzp’ers. Ook komen er een aantal nieuwe bij. Hieronder vind je een overzicht.

Deels terugdraaien versobering expatregeling

De expatregeling, ook wel bekend als 30%-regeling, is in 2024 versoberd. Per 1 januari 2025 wil het kabinet dit voor het grootste deel terugdraaien, omdat het te schadelijk uitpakt voor de economie. Daarmee vervalt de 30-20-10-regeling. Zo ziet de expatregeling er straks uit:

  • Voor alle nieuwe expats in 2025 en 2026 geldt een percentage van 30%. Net als bij de oude regeling hoeven zij over 30% van hun bruto jaarsalaris geen loonbelasting te betalen.

  • Per 1 januari 2027 wordt het percentage voor elke expat 27%. Voor de maximale duur van 5 jaar hoeven zij over 27% van hun bruto jaarloon geen loonbelasting te betalen.

  • De salarisnorm gaat omhoog. Voor expats onder de 30 jaar met een masterdiploma gaat het minimale bruto jaarsalaris van €35.048 naar €38.338. Voor andere expats stijgt het van €46.107 naar €50.436.

  • Voor expats die vóór 1 januari 2024 gebruikmaakten van de 30%-regeling komt er een overgangsperiode. Tot het einde van de maximale looptijd van 5 jaar gelden voor hen de oude salarisnormen en een percentage van 30%.

Afschaffing LIV en LKV voor oudere werknemer

Per 1 januari 2025 wordt het lage-inkomensvoordeel (LIV) afgeschaft. Bedrijven ontvangen in 2025 nog wel de betaling van het LIV over 2024. Daarnaast verdwijnt het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers per 1 januari 2026. Om de overgang soepel te laten verlopen, gaan de bedragen van het LKV voor oudere werknemers per 1 januari 2025 omlaag. De bedragen gaan van €3,05 per verloond uur met een maximum van €6.000 per jaar naar €1,35 per verloond uur met een maximum van €2.600 voor heel 2025. Deze verlaging en afschaffing van het LKV gelden alleen voor oudere werknemers die op of na 1 januari 2024 in dienst zijn gekomen.

Soepelere voorwaarden voor LKV arbeidsgehandicapten

Bedrijven kunnen het LKV ook gebruiken voor het herplaatsen van een arbeidsgehandicapte werknemer. De voorwaarden hiervan worden soepeler vanaf 1 januari 2025. Dat betekent dat meer werkgevers recht krijgen op het loonkostenvoordeel als ze een arbeidsgehandicapte werknemer herplaatsen.

Versobering transitievergoeding na 2 jaar ziekte

Bedrijven krijgen een compensatie voor de transitievergoeding als ze een werknemer na 2 jaar ziekte ontslaan. Het bedrag hangt af van de hoogte van de transitievergoeding. Per 1 juli 2026 versobert het kabinet deze compensatieregeling. Alleen kleine werkgevers met minder dan 25 medewerkers hebben vanaf dat moment nog recht op de compensatie. Bedrijven met 25 werknemers of meer betalen de transitievergoeding dan volledig zelf.

Vereenvoudiging van het verlofstelsel

Het verlofstelsel zit met 10 regelingen best ingewikkeld in elkaar. Het gevolg is dat mensen vaak niet goed weten waar ze gebruik van kunnen maken. Daardoor kiezen ze voor een verlofsoort die niet optimaal is of nemen ze zelfs helemaal geen verlof op. Om die reden wil het kabinet de verlofregelingen eenvoudiger, begrijpelijker en toegankelijker maken. In het eerste voorstel blijven er 3 soorten verlof over:

  1. Zorg voor kinderen. Hier vallen deze huidige regelingen onder:

    1. Zwangerschapsverlof

    2. Bevallingsverlof

    3. (Aanvullend) geboorteverlof

    4. Adoptie- en pleegzorgverlof

    5. (Betaald) ouderschapsverlof

  2. Zorg voor naasten. Hier horen de volgende verlofsoorten bij:

    1. Kortdurend zorgverlof

    2. Langdurend zorgverlof

  3. Persoonlijke situaties. Hierbij gaat het om deze verlofregelingen:

    1. Calamiteitenverlof

    2. Kort verzuimverlof

    3. Ander verlof waar maatwerk voor nodig is, zoals rouwverlof en transitieverlof

Het is nog niet duidelijk of de regering het verlofstelsel ook echt op deze manier gaat vereenvoudigen. Dat hangt bijvoorbeeld af van het SER-advies over arbeid en zorg combineren en de evaluatie van het betaald ouderschapsverlof. Beide staan op de planning voor 2025. Daarna volgt een concreet uitgewerkt wetsvoorstel.

Wil je meer weten over dit onderwerp? Lees ons uitgebreide artikel over verlofregelingen.

Aanpassing van de WW

De WW gaat veranderen en wordt daardoor eenvoudiger. Hoe die aanpassing er precies uitziet, is nu nog niet bekend. In 2025 werkt de regering alle opties verder uit. Het kabinet denkt bijvoorbeeld aan:

  • Een langere opzegtermijn van arbeidsovereenkomsten

  • Een poortwachterstoets voor de WW bij het UWV

  • Een kortere duur van de WW van 18 maanden

Personeelsbehoud bij een crisis

Er komt binnenkort een wetsvoorstel Personeelsbehoud bij Crisis. Daarmee helpt het kabinet bedrijven om hun medewerkers te behouden tijdens een crisis die buiten het gewone ondernemersrisico valt. Het gaat om situaties die bedrijven niet kunnen voorzien en waar ze niets aan kunnen doen. Met de nieuwe regels kunnen ze hun werknemers tijdelijk herplaatsen in de organisatie of tijdelijk minder laten werken en hiervoor een loonsubsidie aanvragen. Daardoor wordt het makkelijker om vaste contracten aan te bieden.

Eerder duidelijkheid voor langdurig zieke werknemer

Voor kleine en middelgrote bedrijven is een zieke werknemer vaak een grote last. Daarom wil het kabinet de verplichtingen voor de re-integratie soepeler maken. Het plan is dat er eerder duidelijkheid komt over een langdurig zieke werknemer. Daardoor kan een werkgever diegene eerder vervangen. Het kabinet werkt deze plannen zo snel mogelijk uit.

Meer zekerheid voor flexwerkers

Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat flexwerkers meer werkzekerheid geeft. Dit komt erin te staan:

  • In plaats van nulurencontracten komen er bandbreedtecontracten. Dat zorgt voor meer rooster- en inkomenszekerheid.

  • De meest onzekere fase van uitzendwerk wordt korter.

  • Er komen maatregelen om draaideurconstructies van tijdelijke contracten te voorkomen.

Het is nog niet bekend wanneer het kabinet dit wetsvoorstel concreet heeft uitgewerkt.

Modernisering van het concurrentiebeding

Het concurrentiebeding zorgt ervoor dat werknemers niet zomaar bij een concurrent hetzelfde werk kunnen doen. Maar uit onderzoek blijkt dat veel bedrijven hier misbruik van maken. Om dit te voorkomen, komt het kabinet met nieuwe regels voor het concurrentiebeding. Dat geeft werknemers een sterkere positie, waardoor ze makkelijker van baan kunnen wisselen en bedrijven eenvoudiger nieuwe medewerkers kunnen werven. Het is nog niet bekend wanneer het wetsvoorstel hierover definitief is en naar de Eerste en Tweede Kamer gaat.

Aanpak van schijnzelfstandigheid

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst handhaven op schijnzelfstandigheid: zzp’ers die in de praktijk werknemers zijn. Omdat er veel onduidelijkheid is over wanneer iemand zelfstandige of werknemer is, komt hier een nieuwe wet voor: de wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden (VBAR). Deze verheldert de huidige zzp-wet (wet DBA) door op basis van rechterlijke uitspraken de criteria voor een zzp’er op een rij te zetten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de hoogte van de beloning en de manier waarop een beloning tot stand komt en wordt uitgekeerd.

Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers

Voor zelfstandigen werkt het kabinet aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daarmee zijn zzp’ers beter beschermd tegen het verlies van hun inkomen als ze langdurig ziek of arbeidsongeschikt worden. Zo kunnen ze de risico’s van het ondernemerschap beter dragen. Daarnaast zorgt het voor meer gelijkheid tussen zowel zzp’ers onderling als zzp’ers en werknemers.

Vernieuwing stelsel kinderopvangtoeslag

Er komt een nieuw stelsel rondom de betaling van de kinderopvangtoeslag. Alle werkende ouders krijgen recht op een hoge vergoeding. Het precieze bedrag hangt af van het inkomen. Voortaan betaalt de overheid deze toeslag direct aan de kinderopvang in plaats van aan de ouders. Daardoor hoeven ouders niets meer terug te betalen aan de overheid bij een fout. De komende periode wordt meer bekend over de concrete invulling hiervan, wanneer deze aanpassing ingaat en hoe de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel eruitziet.

Bevriezen van eigen risico zorgverzekering

In 2025 bevriest het kabinet het verplichte eigen risico van de zorgverzekering. Daardoor blijft het bedrag €385 per jaar per volwassene. Het gevolg hiervan is dat de zorgpremie, inkomensafhankelijke bijdrage en zorgtoeslag stijgen. Of dit positief of negatief uitpakt voor mensen, hangt af van de vraag of ze het eigen risico volledig betalen.

Hogere bijtelling voor nieuwe auto’s zonder uitstoot

De bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s gaat vanaf 1 januari 2025 met 1% omhoog, van 16% naar 17% bijtelling over de eerste €30.000. Voor het deel boven de €30.000 blijft de bijtelling 22%, net als in de afgelopen jaren. Voor auto’s op waterstof (en zonnecel) stijgt de bijtelling over het volledige bedrag van 16% naar 17%. Voor auto’s die rijden op een fossiele brandstof blijft de bijtelling hetzelfde: 22%.

Afschaffing bpm-vrijstelling emissieloze auto’s

Tot en met 2024 geldt er een vrijstelling van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) voor auto’s zonder uitstoot, zoals elektrische auto’s. Per 1 januari 2025 vervalt deze vrijstelling. Dan gaan bezitters van emissieloze auto’s een vaste voet van €640 met daarbovenop een nu nog onbekende indexering betalen.

Daarnaast gaat de bpm voor plug-in hybrides in de meeste gevallen omhoog. Dat komt doordat de berekening van de CO2-uitstoot van deze auto’s verandert, met als gevolg een hogere inschatting van de CO2-uitstoot en dus een hogere bpm.

Verhoging mrb voor elektrische auto’s en plug-in hybrides

Vanaf 1 januari 2025 gaat de korting op de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor elektrische auto’s voor het eerst omlaag. Het bedrag wordt 25% van het mrb-tarief. In de jaren daarna gaat dit percentage stap voor stap omhoog naar 100%. Voor plug-in hybrides stijgt de motorrijtuigenbelasting naar 75% van het mrb-tarief.

Indexering eindheffing bestelauto

Gebruiken 2 of meer werknemers dezelfde bestelauto ook voor privéritten? Dan is het privévoordeel een vast bedrag van €300 per jaar, omdat het lastig is te bepalen wie de auto wanneer precies gebruikt. Werkgevers betalen dit via een eindheffing. Omdat het bedrag al sinds 2006 niet is geïndexeerd, gebeurt dat nu alsnog. In 2025 stijgt de eindheffing naar €439 per jaar en volgt er elk jaar een indexering.

Nieuwe premiepercentages

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de nieuwe premiepercentages voor sociale verzekeringen bekendgemaakt. In tabel 3 vind je een overzicht van alle percentages in 2024 en 2025 van de premies volks- en werknemersverzekeringen.

Tabel 3. Premiepercentages sociale verzekeringen (%)

Zin om hiermee aan de slag te gaan?

Als salarisadministrateur bij Visma YouServe ben je dagelijks bezig met de vele regelingen uit het Belastingplan 2025. Je kijkt per klant op welke manier de nieuwe en aangepaste regels van toepassing zijn en voert dit door in je berekeningen en loonstroken. Omdat de situatie bij elke klant anders is, is je werk lekker afwisselend. Heb je zin in verdieping en volop doorgroeimogelijkheden? Bekijk onze vacatures hieronder en solliciteer meteen!